Conclusies betreffende de doeltreffendheid van het milieubeleid

Open

Oude organochloorpesticiden worden in het algemeen niet meer teruggevonden in moedermelk, met uitzondering van DDT (dat vroeger het meest gebruikt werd, ook binnen in gebouwen), HCB (dat ook als chemisch bijproduct van andere stoffen en als verbrandingsproduct bekend staat), en uitzonderlijk HCH (dat slechts recenter verboden werd). Er dient nagegaan te worden of deze stoffen gewoon meer tijd nodig hebben om helemaal te verdwijnen, of dat er misschien extra maatregelen nodig zouden kunnen zijn.

 

Het is verheugend om vast te stellen dat de dioxinegehaltes weer duidelijk gedaald zijn. Er zijn dan ook grote inspanningen geleverd op het vlak van emissiereductie, het zoeken naar overblijvende bronnen, alsook op het vlak van normering en controle in de voedselketen.

 

Voor merker-PCB’s is er ook een duidelijke reductie, dankzij nauwe opvolging. De opruiming van PCB-olie moet binnen afzienbare tijd afgerond worden met alle nodige voorzorgsmaatregelen voor milieucontaminatie.

 

Minder duidelijk is de trend voor dioxineachtige PCB’s. De moeilijker meetbare dioxineachtige PCB’s kregen ook pas recenter de volle aandacht, en normen voor dierenvoeders en voedingsmiddelen zijn pas van toepassing sinds eind 2006. Schrootverwerkende bedrijven zijn ook pas relatief recent geïdentificeerd als bijkomende emissiebron. We verwachten dus nog effecten in de toekomst van deze recente maatregelen en bevindingen.

 

Voor de gebromeerde vlamvertragers PBDE’s zien we geen daling of stijging. De risico’s van deze stoffen zijn nog voorwerp van wetenschappelijke discussie. Sowieso is de aanwezigheid op zich voldoende reden voor verdere aandacht.

 

Voor sommige stoffen werd nu voor het eerst de aanwezigheid in moedermelk bij officiële metingen in België vastgesteld. Verdere metingen zijn nodig om tijdstrends te kunnen zien en meer conclusies te kunnen trekken. Voor de geurstoffen muskxyleen en –keton zijn er de laatste jaren toch reeds beperkingen opgelegd voor parfum en andere cosmetica. Er zijn ook reeds studieprioriteiten omtrent perfluorverbindingen vastgelegd (dit zijn vet- en waterafstotende stoffen die gebruikt worden in interieurstoffen en ook in materialen in contact met voedingsmiddelen). Gebromeerde dioxines zijn nog niet nader bestudeerd.

 

In het kader van de Stockholmconventie dient een nationaal plan opgesteld te worden met alle acties omtrent reductie van POP’s. Bij het opstellen van dit plan zal, in samenwerking met alle bevoegde overheden in België, rekening gehouden worden met de resultaten en de nodige nadruk gelegd worden op de stoffen die teruggevonden werden in moedermelk. Bij het nationaal plan POP’s horen verschillende soorten acties, zoals wetenschappelijke onderzoeksprojecten, beleidsvoorbereidende monitoring, de uitwerking van wetgeving (nationaal of Europees), controle op de naleving van de wetgeving en sensibilisering. In het algemeen gaat het om het voortzetten van het reeds gevoerde beleid.

 

Bovendien is het de bedoeling over vier jaar opnieuw een meting uit te voeren om tijdstrends te kunnen volgen.