
Humane biomonitoring is een onderzoeksmethode waarbij men ‘meet in het menselijk lichaam’. Mens, dier en milieu worden blootgesteld aan vervuilende stoffen. Om deze vervuilende stoffen in de mens te kennen en te weten welke mogelijke effecten deze stoffen hebben op de gezondheid, is het nodig metingen te doen in het menselijke lichaam. Bij biomonitoring worden urine, haar, bloed, speeksel, moedermelk, vetweefsel of bv. zaadcellen onderzocht. De bepalingen geven een beeld van de hoeveelheid van de stof opgenomen in het lichaam en hoe het door het lichaam werd gestockeerd of verwerkt. Het geeft niet steeds directe info over de gezondheidsgevaren ervan, maar zijn vooral interessant om na te gaan in welke mate mensen blootgesteld zijn.
De analyses worden ook wel biomarkermetingen genoemd. Biomerkers kunnen peilen naar blootstelling aan stoffen (blootstellingsbiomerker); kunnen een beeld geven over biochemische of fysiologische veranderingen die plaatsvinden in het lichaam en die mogelijk een gevolg zijn van blootstelling aan stoffen (effectbiomerker); of geven een idee over de mate waarin men gevoelig is voor opstapeling of effecten van de stoffen (biomerker van individuele gevoeligheid).