WIV-studie rond kinderkanker en leefmilieu

Open
‘Kinderkanker en leefmilieu’ is een project dat hoog op de prioriteitenagenda van het NEHAP prijkt. In 2009 werd een overheidsopdracht gelanceerd waarbij het NEHAP op zoek ging naar een partner voor de uitvoering van een haalbaarheidsstudie voor een registratiesysteem om het verband tussen leefmilieu en kinderkanker te onderzoeken. Het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) haalde de opdracht binnen en stelde in november 2011 de resultaten van haar studie voor.


Leukemie en hersentumoren bij kinderen
 
Het WIV ondernam eerst een literatuurstudie om de relatie tussen kinderkanker en mogelijke leefmilieuoorzaken te onderzoeken. Hierbij werden talrijke buitenlandse studies onder de loep genomen. De onderzochte kankers waren leukemie en hersentumoren omdat deze kankers samen meer dan de helft van alle gevallen van kinderkanker uitmaken.

 


Leukemie is kanker van de witte bloedcellen. Deze witte bloedcellen groeien abnormaal snel aan, nestelen zich vast in het beenmerg en verstoren de productie van normale bloedcellen. Genetische factoren kunnen aan de basis liggen van alle vormen van kanker. Maar ook externe factoren, zoals biologische, fysieke en chemische elementen, hebben hun invloed.

 


Hersentumoren zijn de meest voorkomende solide tumoren bij kinderen. Ook hier kunnen erfelijke factoren aan de basis liggen, maar ook biologische (SV40-virus), fysieke (ioniserende straling) en chemische (nitrosamide mengsels) elementen kunnen een invloed hebben op de ontwikkeling van hersentumoren.
 
Kinderleukemie rond nucleaire sites
 
In een 2de fase ondernam het WIV een studie die het risico op acute kinderleukemie rond nucleaire sites in België onderzocht. Het doel was om na te gaan of er in de buurt van nucleaire sites in België meer kinderleukemie voorkomt vergeleken met andere regio’s. Er werden statistische gegevens gebruikt om clusters op te speuren (een kankercluster is een ongewoon vaak voorkomen van kanker binnen een bepaalde regio en in een bepaalde tijd). De volgende gegevens werden gebruikt: bevolkingsgegevens , socio-economische status en inkomen  gegevens over stedelijke versus landelijke wooncentra, en gegevens over kankergevallen.

 


Het WIV boog zich over gegevens van 2004 tot en met 2008. Als het over kinderkanker gaat, wordt rekening gehouden met kinderen van 0 tot 14 jaar. In de periode 2004-2008 werden 420 kinderleukemiediagnoses gesteld. Net zoals in de andere geïndustrialiseerde landen, kent kinderleukemie een piek bij kinderen van 2 tot 5 jaar.

 


De studie was een ecologisch onderzoek rond de nucleaire installaties van klasse 1 (schadelijke tot gevaarlijke installaties). Daarbij werden regio's tot 20 kilometer of minder rond de sites in aanmerking genomen. Vermits geen enkele Belgische gemeente binnen een straal van 20 kilometer rond de kernreactor van Borssele (Nederland) ligt, werd deze site niet betrokken in de studie.

 


De analyse van WIV toonde aan dat er binnen 20 kilometer afstand van de 5 nucleaire sites niet meer acute kinderleukemie voorkomt dan elders. Noch rond de centrales van Doel en Tihange, noch rond de centra van Mol en Fleurus werden verhoogde aantallen kinderleukemie vastgesteld. Op het Belgische grondgebied rond de centrale van Chooz werd geen enkel geval van kinderleukemie geconstateerd. Cijfers over het gebied in Frankrijk waren evenwel niet voorhanden.
 
Tegenstrijdige resultaten in Franse studie
 
Een recente Franse studie echter spreekt de resultaten van het WIV tegen. Volgens deze studie van het INSERM (l'Institut National Supérieur des Études et de la Recherche Médicale) en het IRSN (Institut de Radioprotection et de Sûreté Nucléaire) lopen kinderen jonger dan vijf jaar die binnen een straal van vijf kilometer bij een centrale wonen, twee keer meer kans op leukemie dan leeftijdgenoten die verder wonen. Frankrijk is met 58 installaties het Europese land met de meeste kerncentrales. Het soort centrale maakt bij de ontwikkeling van leukemie geen verschil.

 


Kanttekeningen bij de WIV-studie
 
Het WIV wijst op een aantal beperkingen binnen haar eigen studie:

  • De 20 kilometerstraal is een willekeurig gekozen afstand. Het is ook een heel stuk ruimer dan de 5 kilometer in de Franse studie.
  • De beschikbare Belgische gegevens overspannen een zeer beperkte periode. Er zijn enkel gegevens van 2004 tot 2008 in de studie opgenomen. Het is immers pas sinds 2004 dat cijfermateriaal van gans het land voorhanden is. De gegevens na 2008 zijn op dit moment nog onduidelijk.


Het WIV raadt dan ook aan om deze studie in België over een 5-tal jaar te herhalen, eens er meer data beschikbaar zijn.